dinsdag, november 09, 2004

Ik heb stoelen noch banken nodig om het feit er onder te steken dat ik nooit veel van Duitsers heb moeten weten, laat staan Oost-Duitsers die bij mij inwonen.

Maar ere wie ere toekomt, het is niet allemaal slecht wat die rottduitsers in hun leven gedaan hebben. Elf november, dat moeten we ze nageven, dat is goed geregeld. Er zijn al ontelbare oorlogen uitgevochten in België, denken me maar aan deze verbale oorlog, of aan de slag bij Poitiers, die in tegenstelling tot wat de geschiedenisboekjes ons voorliegen, eigenlijk in Erpe-Mere heeft plaats gevonden. Maar omdat die moffen dat niet konden uitspreken, is het dan Poitiers geworden.

Van die ontelbare oorlogen is er slechts één oorlog die ons én Sint-Maarten én een feestdag heeft opgeleverd. En reken maar van yes dat het voor mij een feestdag is, want is er iets heuglijkers te vieren dan het verlies van Duitsers? Dat is nogal eens een betere reden voor feestgedruis dan de reden van pakweg middelmatige feestdagen zoals 11 of 21 julie. Iedereen die die dag mijn pad kruist wordt gevraagd of hij of zij Duits is, en zo ja, hartelijk bedankt om te verliezen, en vooral om zo onsympathiek te zijn, zodat wij er een feestdag overhouden.

Ik had het liever stilgehouden, maar naast 'elf november feestdag!' is er nog een goede vrucht voortgesproten uit die meervoudige invallen van de goddeloze Duits. Zonder die vermaledijde pruisische fuckers was er geen eerste wereldoorlog geweest, en hadden opa Kamiel en oma Anna elkaar nooit ontmoet, op de vlucht voor het hondsbrutale geweld van de Duitsers. En hadden ze elkaar niet ontmoet, hadden ze waarschijnlijk ook nooit met elkaar getrouwd, en kinderen gekregen. Maar hadden die Duitsers hun lesje na één wereldoorlog geleerd, dan was dat waarschijnlijk niet voldoende geweest om deze jongen op de aarde te doen rondlopen. Nee, zij en ik hadden twee wereldoorlogen nodig. Achttien jaar na zijn broer werd mijn vader geboren, op 1 maart 1941, als kind van barre oorlogsnachten waarop het vertier buitenshuis weinig voorstelde. Ik kom uit de kast, ik heb mijn leven te danken aan de Duitsers.

Zo zie je maar weer, uit de grootste ellende kan er toch iets schoon spruiten!

Geen opmerkingen: