zondag, oktober 31, 2010

Van alle plekken in China waar ik geweest ben, was Yangshou ongetwijfeld de plaats waar ik het liefst was en me het best geamuseerd heb. Dat lag niet alleen aan het Yangshou backstreet youth hostel, dat lag aan zoveel meer.

Als je een bed wil boeken in dit hostel, waarschuwen ze je dat het niet helemaal fantastisch is. Er zijn enkel Chinese WC's. en je kan naar dat WC gaan terwijl je een douche neemt (je moet opletten dat je terwijl het douchen niet met je voeten in het WC staat), maar voor de rest zijn er alleen maar voordelen.

Het kost 10 Yuan per nacht (een euro!), het zit er vol met toffe mensen. en de mensen die er werken helpen je met vanalles en nog wat, in zeer vlot Engels. Ze gaan mee om af te dingen bij het kleren kopen, ze gaan mee en zorgen voor goedkopere tickets om dingen te doen, en ze zijn gewoon uiterst sympathiek.

Een wegbeschrijving, om te fietsen. Ik heb geprobeerd om er te geraken, ik ben ergens helemaal anders uitgekomen. Maar daar was het ook niet slecht.

En dan nu een dansje (van voor naar achter van links naar rechts)!





Ik kon kiezen tussen een professionele kapper (kost 20 Yuan, 2 euro), of het meisje van de hostel (die voor de tweede keer in haar leven kapper zou zijn, kost 0 Yuan). Ik ben een gierige wrek, ik heb voor de tweede optie gekozen. Een Canadees vond dat zo tof, dat hij er heel veel foto's van getrokken heeft.

Yangshou bij nachte, als de herdertjes liggen te slapen.

Je kan me ergens zien op de foto, tussen de modder, toch als je goed kijkt. Neen, met die bikini ben ik niet.

vrijdag, oktober 29, 2010

Het is alweer een tijdje geleden dat ik er was, mijn posts met foto's zijn niet helemaal tijdsrelevant te noemen, maar ik ben blij dat ik er was.

Vergeleken met Shanghai is NYC toch nog altijd indrukwekkender qua skyline, ook al hebben ze er geen gigantisch gebouw in de vorm van een flessenopener.

Hopsa. een volledige Egyptische tempel in een museum. En die tempel is niet meegeschaard uit Egypte zonder dat de Egyptenaren dat wilden, neen, die hebben de Amerikanskis gekregen van Egypte omdat ze meegeholpen hebben met de verhuis van het een en ander bij de bouw van de Assoean dam.


Een museum waar een tentoonstelling liep van kunst in het interbellum (toevallig mijn specialiteit), en er nog eens goed uitziet ook. Daar zeg ik geen neen tegen.



woensdag, oktober 27, 2010

Een post terug sprak ik over eten en de gevolgen er van, dit zijn wat foto's van eten.

Zo koken mannen in China. Het resultaat is een soort van ontbijtgranen/muesli/honingkoek, en is lekker bij het ontbijt of als gezonde snack.

Mjammie.

Nog njammie-er.

Voor zij die traag van begrip zijn, zo koken mannen in China. Een man kookt nog het liefst met een moker.

dinsdag, oktober 26, 2010

Yves Leterme en Bart De Wever hebben het zakgeld van hun kinderen bij elkaar gelegd en aan mij gegeven, om met dat geld naar Quebec te reizen. Via via hadden ze gehoord dat in die Canadese provincie de Franstaligen wel intellectueel in staat waren om andere talen te leren. Ik werd op pad gestuurd om na te gaan of dat effectief zo was, en als dit het geval was, wat dan wel de oorzaak mocht zijn van die bij ons onbestaande francofone talenknobbel.

Tot ergernis van en met vele traantjes als gevolg bij de 3 kinderen van Yves (Liliane, Gertrude en Guido) en 4 kinderen van Bart (Gundolf, Eberhard, Adelhilde en Burghild) heb ik de opdracht aanvaard, en ben ik nu in Quebec, Canada. Montreal om nog preciezer te zijn.

Wonder boven wonder blijken de Franstaligen hier allemaal een andere taal machtig te zijn. Bart, Yves, bij deze, het gerucht klopt. Je had me ook beloofd dat ik nog een extra maand zakgeld van je kinderen kreeg (sorry, Liliane, Gertrude, Guido, Gundolf, Eberhard, Adelhilde en Burghild) als ik wist te achterhalen hoe dit kwam.

Wel, het is eenvoudig. De Franstaligen zijn in Canada omringd door Engelstaligen, die maar wat graag in de streek komen wonen, in een land waar de meerderheid Engels spreekt, met als buur en grote broer een land waar alleen Engels (en meer en meer een woordje Spaans) wordt gesproken.

De oplossing om onze Franstaligen Nederlands te leren spreken is bijgevolg supereenvoudig. Laat alle Fransen ipv Frans Nederlands spreken, en onze Franstaligen zullen rapper dan ze un deux trois kunnen zeggen ook wel een mondje Nederlands spreken.

Voila, simple comme bonjour!

PS: Voor mensen die graag een foto zien, er komen een paar foto blogs. Verre van chronologisch, maar laat me doen alsof die altijd vers van de pers komen...

maandag, oktober 25, 2010

Wie zonder zonde is, steke het eerste frietje.

Deze post gaat over dunne en dikke mensen, en de evolutie van dik naar dun of van dun naar dik, doorheen de wereld, of toch van het stukje van de wereld dat ik in mijn persoonlijke odyssee al gefrekwenteerd heb.

Eerst en vooral Belgie.

Als je even niet oplet word je in Belgie ieder jaar dat je ouder wordt wat dikker. Voor je het goed en wel beseft ben je de leider van de grootste Vlaamse partij, en moddervet. Vooral door het steken van frietjes, vermoed je, of zou het toch door het debiteren van Latijnse spreuken zijn? Quod erat demonstrandum als ik morgenvroeg opeens moddervet ben en van die kleine varkensoogjes heb, omgeven door een wand van vet.

In Belgie zijn we niet al te dik, maar we worden langzamerhand allemaal wat dikker. Als die evolutie zich voortzet, krijgen we serieuze problemen, maar er is gelukkig ook een trend om gezonder te eten en meer te sporten, bij ons valt het allemaal wel nog mee.

Als je door het ex oostblok reist, valt het op dat er daar, zeker vergeleken met een paar jaar terug, meer en meer dikke mensen door de straten flaneren. Het valt nog beter mee dan bij ons, maar ze halen ons body mass index gewijs met rasse schreden in. Wat erger is, bij hen zie ik nog geen gezonde eetcultuur. Grotere porties zijn betere porties, en vettere porties zijn des te beter. Ze halen ons in, en mits wat volharding, gaan ze dikker, vetter en bijgevolg meer puffend en zuchtend door het leven stappen dan wij Bourgondische Belgen.

Voor de mensen die het nog niet wisten, ik ben ook in China langsgeweest. Op het platteland aldaar zijn de mensen lenig en mager, van het harde werk en leven, en in de steden zijn de meeste volwassenen ook nog mager. Maar opeens hebben ze daar meer geld om beter en tegelijkertijd ongezonder (meer vet, suiker, vlees, zout, ...) te eten. Dat uit zich in de steden in dikke kindjes, op de Chinese treinen heb ik maar al te vaak gezien dat ouders hun enig kind niks kunnen verbieden. Het is een algemene opvoedingsregel om je kleine van 's ochtends vroeg tot s' avonds laat allerlei lekkers te geven, van vettig tot gesuikerd. Een zak chips als ontbijt is geen uitzondering in het klavertje vier van gezonde voeding van een Chinese kleine.

Als ze zo verder doen, zijn ze over een generatie vetter dan bij ons, en dan hebben ze ons alvast in 1 welvaarts categorie voorbijgestoken.

En dan heb je de Verenigde staten.

Als je een dik gat, maar dan echt wel een dik gat wil zien, is het nog altijd de place to be. Je komt met het vliegtuig in New York aan, je stapt van het vleigtuig, je ogen worden schoteltjes, en je pijnigt je hersenen hoe zo'n klein hoofdje zo'n gigantische massa gat kan rondnavigeren. Het is echt niet normaal, ik was in Brooklyn, en tjonge, tjonge, tjonge, wat heb ik daar dikke mensen gezien. Ik voelde me een anorexia patientje.

In de VS lijkt het er op dat je ofwel mager bent, ofwel supervet, en er lijken alsmaar meer mensen voor die tweede optie te kiezen. Hoe het komt dat de VS het sumo worstelen met 1 hotdog vinger in de neus niet domineert, ik heb er geen gedacht van.

Om een lang verhaal kort te maken, de ganse, o zo mooie wereld wordt er niet magerder op. Maar wie zonder zonde is, steke het eerste frietje...

woensdag, oktober 20, 2010

Of ik nu nog wel of niet in China zit, ik weet het zelf niet, feit is alleszins dat ik er sinds vandaag een aantal stempels bij heb in mijn paspoort. Om Hong Kong binnen te mogen moet je langs de Chinese douane passeren, en dan krijg je er wat Chinese stempels, en vervolgens mag je langs de Hong Kongelese douane passeren, en daar krijg je er nog wat Hong Kongische stempels bovenop. Eindelijk beginnen er wat stempels in mijn paspoort te staan, de tocht door Oost Europa was door de populariteit van de Europese Unie verre van een succes qua afgestempeld paspoort.

Wat ik wel weet, is dat ik oververmoeid ben. Een reizende Chinees had me aangeraden om van Yangshou naar Hong Kong te reizen met een nachtbus, dat ging het snelst, kostte het minst en was het comfortabelst. Wat die er niet had bijgezegd is dat dat comfortabelst enkel geldt als je zoals hij een meter zestig bent, en niet als je een meter tachtig bent. Ik zit met krampen tot achter mijn oren in mijn benen en mijn rug is een verloren zaak.

China zit er bijna op, en de laatste dagen heb ik in Yangshou van alles gedaan. Na een modderbad had ik dagen later nog modder in mijn oren, ik sta vol met schrammen omdat ik zo nodig verticale rotswanden moest beklimmen, ik ben gaan wandelen in eenzame bergen, heb gezwommen in rivieren, ben gemasseerd geworden, heb een nieuw Chinees kapsel, en ik de nachtwaker van de hostel veel en veel te veel wakker gemaakt. Dat was deels te wijten aan het Liquan bier, deels aan Erik, een sympathieke Nederlander, en deels aan Giannis, een atypische Chinees, want al 3 jaar aan het reizen, en met gevoel voor sarcasme en ironie. Het werd bijna iedere avond veel te laat, en ik moet dringend aan de toekomst van mijn lever denken.

Geradbraakte groetjes uit Hong Kong!

donderdag, oktober 14, 2010

De tol van het altijd maar reizen begint serieus door te wegen. In Guilin was ik gaan fietsen, en op het einde was ik van miserie aan het wenen. Die miserie, dat was het stof en de smog en de vervuiling die hier in de lucht hangt, en dat hangen even hardnekkig doet als een hangjongere met niks beter om handen dan te hangen.

Met mijn fiets was ik op zoek naar het dorpje Tangshangzhou (ik zeg hier maar iets, ik kan geen Chinese naam langer dan 2 minuten onthouden), en het plan was om me daar te settelen. In mijn gids staat dat in dat dorp iedereen van de 800 zielen de achternaam Zhou heeft, en daar te gaan wonen leek me de gemakkelijkste manier om mijn achternaam in de volgende editie van de lonely planet te krijgen. Dan zou er iets moeten staan als 800 van de 801 inwonders hebben de naam Zhou, behalve een sympathieke ingeweken Belg met de naam V, gemakkelijk te herkennen, want 2 tot 3 koppen groter dan de Zhou's. 

Verder is de streek bekend voor zijn rijstterrassen, en ik moet zeggen dat die er mooier uitzien dan een patattenveld bij ons. Nu zie je bij ons ook geen busladingen toeristen op bezoek gaan naar onze velden vol patatten, hier worden ze over het dorp Ping An uitgekapt alsof een toerist meststof is voor de bodem. Je kan er bamboe kip eten (een kip gepropt in een bamboe buis), en bamboe rijst (rijst gepropt in een bamboe buis), en op en neer wandelen rond de terrassen.

Daarna ging het naar een dorp van de Long Hair Minority (zo heet dat volk hier). Daar hebben ze dan weer vrouwen die maar 1 keer in hun leven, op hun 18de, naar de kapper gaan, en trots in het Guinnes book of records staan als langharigsten ter wereld. Het lijkt voor mij geen goed plan om dat te proberen te overtreffen en zo in het Guinnes book te komen, ik zal eerder het werkschuwst ter wereld kunnen worden, of het tuigst. Het dorp was niet zozeer een dorp, maar eerder een theme park, of een menselijke zoo, waar je in een bootje langs wachtende Miau of Yiau vrouwen voer, en die dan een dansje deden of een liedje zongen of vriendelijk zwaaiden. De eerste 5 minuten had ik de slappe lach, daarna had ik er vooral plaatsvervangende schaamte.

Daarna heb ik nog allerlei dolle avonturen beleefd met apen die me bijna aanvielen, bamboebootjes die me langs prachtige rotsen voerden, een Nederlander Erik die als 2 druppels water op iemand van jullie leek, en ik op twee druppels water van iemand van zijn vrienden, Duitsers, Zwitsers, Quebecoises (wat zijn die mooi zeg!), Zweden, Denen die drugs wilden, Duvels die hier veel te duur verkocht worden, Tsing Tao's die hier veel te goedkoop verkocht worden, en wie weet wat allemaal nog meer.

Er zit ook nog ergens een modderbad tussen die avonturen, en hotsprings. Aan die hotsprings heb ik behalve een relaxed gevoel niks overgehouden, maar ik heb het gevoel dat er nog modder in mijn oren zit van het modderbad. Nu, beter modder dan iets anders, ik kan nog altijd goed horen. Gisterenavond was ik even bang om opgepakt te worden, ik was door veel te donkere straten aan het lopen, omringd door kwebbelende Chinese meisjes van 14 tot 16 jaar. De reputatie van Belgen is al niet goed, en leg het maar eens uit aan de politie wat je daar met de locale jeugd als oude viespeuk in die donkere straten doet. Hun school nodigt eenmaal per week buitenlanders uit om hun Engels mee te spreken, en een dansje mee te doen. Ik heb wat Engels gesproken, als ik iets simpels vriendelijk gevraagd word, kan ik niet weigeren, voor hun rabbit dansje heb ik wijselijk gepast.

Als je graag hebt dat ik me geografisch situeer, ik heb Guilin achter me gelaten. Nu ben ik in Yangshou, het Blankenberge van China, waar ik nog ga fietsen en bergen beklauteren. Hopelijk heb ik geen 2 gebroken benen tegen dat je dit leest...

dinsdag, oktober 12, 2010

Ik prees me gelukkig en uitverkoren wanneer ik al die andere reizigers zag met hun veel te kleine computers, te klein om je handen op het toetsenbord te zetten, of nog erger, met hun veel te grote computers, te groot om nog draagbaar te worden genoemd. Neen, dan was ik veel beter af met mijn lichtgewicht 11" computer, waarop er ondertussen een paar krassen zitten, en waarvan de hoeken er af zijn (een hardhandige landing op de grond). Maar dat maakt 'm alleen nog een betere reisgezel, is er bij mij en bij jou immers ook niet hier en daar een hoek af?

Totdat ik in Guilin terechtkwam. 

Iedereen heeft hier net dezelfde computer als ik, ik ben hier qua computer een mus. Maak ik hier computergewijs mee wat een zalm eenmaal in zijn leven meemaakt, als hij of zij met zijn medezalmen de zee uit en de rivier op zwemt? Is het hier dat mijn pc gemaakt is, en was de drang die ik voelde om hier te komen eigenlijk mijn pc die me verder en verder in China dreef?

Wat het ook moge zijn, ik ben blij dat ik hier ben, en Shanghai achter me gelaten heb. Ik ben van de Westhoek, en dan is een stad propvol met zo ver het oog reikt miljoenen en miljoenen Chinezen niet je natuurlijke habitat. Guilin lijkt een rustig toeristisch stadje te zijn, en met dat ik zelf rustig en toerist ben, zou ik het hier goed moeten kunnen vinden. 

Groetejs uit Guilin.

dinsdag, oktober 05, 2010

Ik was nog maar een halfuurtje in Shanghai aangekomen, of ik had al een huwelijksaanzoek aan mijn niet zo propere broek, ik moet dringend mijn kleren wassen. Op de trein van Lhasa naar Shanghai was ik de enige westerling in coupes in de omtrek, en ik was maar wat blij dat de tweede ochtend een Chinese me in het Engels aansprak. Ik was nog blijer dat dat Engels nog redelijk deftig bleek te zijn. De enige verbale conversatie tot dan toe in 48u was met een vierjarig meisje geweest, een dikkiedik, een knorretje, rotverwend door haar ouders, maar ze kon wel al enkele woorden Engels. Goodbye, you're welcome en follow me.

Het iets oudere meisje zei op de trein dat ze me wel wou rondleiden in Shanghai, en had haar telefoonnummer gegeven. Ik had als wederdienst mijn telefoonnummer gegeven, en een halfuurtje nadat de trein in Shanghai was aangekomen, had ik al telefoon van Loye. Of ze me niet kon rondgidsen, en in 1 adem ook of dat als mijn girlfriend kon zijn, met als bedoeling te trouwen. Wat, zei ik, maar ik had het goed verstaan, de tweede keer zei ze krak hetzelfde. Ik heb haar uitgelegd dat trouwen nu niet direct bovenaan mijn prioriteitenlijstje stond van dingen die ik absoluut wou doen in China, en gelukkig kwam mijn afwijzing niet te hard aan. Of ik nog westerse vrienden had die graag met een Chinese zouden trouwen (het was geen mis kind, voor de geinteresseerden), en ik heb haar beloofd dat ik haar iets zou laten weten als ik een gegadigde had. Dus bij deze. als er iemand met en Chinese met de naam Loye Tong wil trouwen, haar telefoonnr is op verzoek bij mij te krijgen.

Shanghai is iets helemaal anders dan Lhasa, de stad wervelt en bruist. toch shopping gewijs. Dat iedere Chinees deze week vrij heeft. doet ook al geen goed aan de drukte in de straten. Ik verblijf op de Bund, met zicht op Pudong vanop het dakterras van mijn hostel. Pudong ligt aan de overkant van de rivier, en is het wolkenkrabber gedeelte van Shanghai. Op hun linkeroever is in de laatste 20 jaar een hoogbouwstad verrezen waar Antwerpen nog wat kan van leren om een stad de naam waardig te worden. Het hoogste gebouw is van een Japanse architect, en die had bovenaan een bolvormig gat gelaten. Dat deed te veel denken aan de Japanse vlag, Japan is hier wat de Duits voor ons is, in het veelvoud, en het is dan maar een flessenopenerig gat geworden. Je steekt hier iets op...

Vandaag ben ik gaan winkelen, eindelijk heb ik een boekenwinkel gevonden waar ze niet Chinese boeken hebben, en ik heb nu een voorraadje lectuur om de stille momenten door te komen. Ik heb ook een waterproof jas gekocht, voor een euro of 20, met demonstratie in de winkel van het waterproof zijn.

Morgen ga ik de expo bezoeken, en als alles goed gaat, ben ik de 7de op weg naar Guilin of Nanning. Groetjes uit Shanghai, en bij de nieuwe verkiezingen, stem voor de goeien!

zaterdag, oktober 02, 2010

Ik beweerde in mijn vorige post dat ik 49 uur op de trein zat, en toch is hier een post. Hoe kan dat nu? Eenvoudig, de wondere wereld van technologie wordt door niks meer tegengehouden de dag van vandaag.














vrijdag, oktober 01, 2010

Voor mensen die het moeilijk hebben om kruispunten en straathoeken te herkennen, bijgevolg op reis nooit op hun bestemming aankomen omdat ze het kruispunt niet zagen waar ze moesten afslaan, dat hartsgrondig beu zijn, een toeristische tip.

Kom naar Lhasa, Tibet.

De Chinese autoriteiten zijn zo vriendelijk geweest om ieder kruispunt gemakkelijk herkenbaar te maken, telkens aan de hand van 5 tot de tanden bewapende Chinese soldaten. Je kan ze niet missen, en zo kunnen de mensen die een blinde vlek hebben voor kruispunten toch de kruispunten zien, onrechtstreeks via die soldaten. 't Is zoals de astrofysici het bestaan van planeten bij andere sterren afleiden uit de wobble van de sterren, zonder de planeten zelf te kunnen zien. 

Ik kan geen foto's tonen van die soldaten, want er eentje nemen, en ze zien het, betekent dat je gids zijn licentie verliest. De Chinezen willen dit procede waarschijnlijk geheim houden, anders zou iedereen dat achterdoen, en zou je overal in de wereld gemakkelijk kruispunten kunnen herkennen. 

Het is hier vandaag 1 oktober, en overal hangen chinese vlaggen, 1 oktober is voor de Chinezen wat de 25ste oktober voor mij is, nationale feestdag.

Met mij gaat het niet zo goed. Ik ben wat gaan wandelen op 5000m hoogte bij het Nam Tso meer. Wat eigenlijk Nam meer meer zeggen is, Tso is meer in het Tibetaans. Maar jullie Tibetaans zal niet zo goed als het mijne zijn, dus zeg ik Nam Tso meer. Ik dacht, met mijn viking vel dat verbrandt als het nog maar een foto van de zon ziet, dat ik niet zou verbranden. Mis dus. Mijn hoofd is als een tomaat zo rood, ik mocht een winkel niet verlaten voor ik mijn hoofd op de weegschaal voor groenten en fruit (zijn tomaten groenten of fruit? gelukkig zijn er geen aparte weegschalen voor die 2) gelegd had, en er een stickertje met de prijs op geplakt was. Mijn hoofd blijkt zo'n 35 Yuan (40 euro) waard te zijn, en dat had ik er voor over om het te houden, ook al mocht het er een beetje minder rood uitzien. Ik kon nog net vermijden dat ze het in een plastic zak staken. 

In Lhasa ben ik nog maar eens van een stukje naieviteit afgeholpen (gelukkig ben ik heel naief, er schiet nog meer dan genoeg over). Ik wist bijvoorbeeld al dat de katholieke kerk graag eens iets ziet wat blinkt, en dat gerust goud mag zijn. Ik dacht dat het Tibetaans boeddhisme daar vrij van zou zijn, maar niet dus. Als je het Potala paleis in Lhasa bezoekt (de verblijfplaats van alle 14 dalai lamas die er tot nu toe geweest zijn), blijkt dat kot vol te staan met gigantische graven annex schrijnen voor alle dode (en natuurlijk gereincarneerde dalai lamas), waarbij er niet op een kilo meer of minder goud is gekeken.

In Lhasa heb ik ook kennisgemaakt met de tradionele Tibetaanse dansen, waarbij ze me, als enige westerling in de zaal, op het podium riepen. Niet in het Engels, maar in het Tibetaans/Chinees en met handgebaren. Na lang aandringen ben ik er op geklommen, en ik stond er naast 6 anderen. Ik een kop groter dan de rest. Ik stond nog maar net op het podium, kon die Tibetaanse Luc Appermont opeens toch wat engels, en zij hij: "You can go". Ik terug van dat podium, met een verwarde blik in de ogen. Ze hadden eerst een minuut aangedrongen, en dan mocht ik opnieuw beschikken.

Bleek dat je touwtje trek moest doen tegen de anderen, en dat de hoofdprijs een huwelijk met een Tibetaanse schone was. Dat was echt een Tibetaanse schone, maar het was allerminst mijn plan om via een Tibetaanse dans en muziek show getrouwd te geraken. Achteraf gezien was het dus maar goed dat ik terug van het podium moest, zonder touwtje trek.

Tibet is bijna een afgesloten hoofdstuk, straks vertrek ik naar Shanghai. 49 uur onderweg, met de trein, om mijn portefeuille en het milieu te ontzien. In Shanghai wil ik met eigen ogen zien waar al die heibel voor die wereld expo voor nodig is, en of die Shangh echt zoveel pijn doet (alvast mijn excuses voor dit laatste stukje).