vrijdag, juli 30, 2010

Het hoeft niet altijd van die lange, moeilijke tekst te zijn, er mogen ook wel eens wat prentjes zijn.





Uitzicht van op Camping Trenta in Slovenie. De andere kant is nog mooier.

Als je in Kransjka Gora bent, en je hebt een hongertje, is dit de place to be. Als je binnenkomt, zie je eerst de serveuses in lokale klederdracht, daarna dat die precies allemaal gildig in hun vel zitten. Dan denk je, ik heb honger, ik bestel een soepje en een hoofdgerecht met groentjes. Dan krijg je je soepje, en wanneer dat op is heb je geen honger meer. Dan krijg je je hoofdgerecht, en je groentjes alleen zijn een normaal bord met een berg groenten op, je schnitzel is een lap ter grote van een grote pannekoek, en de frieten doen een grote van de frituur op de botermarkt in Gent verbleken in het niets.

Als je daar gaat, en je kan je soep en je hoofdgerecht op (ik ben er in geslaagd, ik heb geleerd om mijn bord altijd leeg te eten, maar ik denk dat mijn maag bijna gesprongen was), dan krijg je hier een eervolle vermelding.



Ik ben met de fiets op schok, veel plaats voor extra bagage is er niet, maar dit schilderij heb ik toch gekocht, omwille van zijn gedurfd kleurgebruik, mengeling aan thematiek en mooi kader.



dinsdag, juli 27, 2010

Ik ben nu in Tokaj, en het mag hier eens stoppen met regenen. Ik moet nog wijn gaan proeven, en om daar te geraken, heb ik het liever droog. De streek is beroemd om zijn Tokaj wijnen, waarvan de beroemdse de Aszu wijnen, mierzoete dessertwijnen, zijn. Die worden gemaakt van druiven met edelrot (als het over wijn gaat, is rot opeens edel), en ik ben reuzebenieuwd hoe dat smaakt, rotte wijn.

Tot de tijd van coca cola en dr pepper waren Tokaj wijnen de zoetste drank die er te krijgen was. Lodewijk de 14de, alom gekend als een zoetemondje en groot liefhebber van het volk, was dan ook verslingerd aan de Aszu wijnen, en er waren constant karrevrachten van die wijn onderweg naar Versailles. In de omgekeerde richten gingen er kralen en spiegels, daar waren de Hongaren dan weer verzot op. Louis noemde die wijn de koning van de wijnen, en de wijn van koningen. Zeg nu nog eens dat Fransen chauvinisten zijn.

Ietwat overmoedig had ik de tocht van Eger naar Tokaj ingeschat als een dagtocht, het was maar 130 km, maar als het pokkewarm is en wind tegen, is dat al een minder geslaagd idee. Het begon bergop door het Bukk nog iets nationaal park, alwaar ik tot nu toe mijn goedkoopste halve liter bier heb gedronken (80 cent voor een halve liter is nu de maatstaf). Daarna ging het over vooral lange rechte, golvende wegen naar Tokaj, en ik was hiet nog maar net gearriveerd, of het begon te gieten dat het goot, zo veel gieten deed het. In een droog moment heb ik 's avonds nog het stadje verkend, en nu zit ik te wachten om in de Tokaj wijn te vliegen.

Als je hier rondfietst, besef je hoe naar de kloten Belgie eigenlijk is. Voor een keer gaat dit niet over politiek (laat me daarover zwijgen), maar over de natuur. Het valt bijvoorbeeld op dat je bij ons bijna geen vlinders meer ziet, terwijl die hier in ruime aantallen rond je fladderen, in allerlei kleuren en maten, het zit vol met huisjesslakken, terwijl ik bij ons enkel nog de naaktslak zie (niet dat er iets mis is met naakt, verre van), zwaluwen vliegeren vlug te vlerke gierend rondom jou, de platte egel is hier zeer populair (bij ons zie je enkel de platte kat nog in grote getale), weeral mini kikkertjes gezien, je ziet hier meer telefoonpalen met een ooievaarskoppel plus jong op dan zonder, en dat alles terwijl ik altijd dacht dat het in het ex oostblok armoe troef was qua natuur, door al die vervuiling van zware industrie en corrupte apparatsjiks.

Maar niks is minder waar, en het wordt dringend tijd dat we onze natuur meer gaan koesteren en er meer respect voor hebben, zoals dat bij de CD&V heet. Lap, nu ben ik weeral over politiek bezig. Ik zal maar stoppen.

Voor de laatste maal groetjes uit Hongarije, nu gaat het richting Slovakije.

vrijdag, juli 23, 2010

Als je van plan bent om ooit in Hongarije de trein naar Eger te nemen, let dan goed op, want ik zal het maar 1 keer zeggen. Vooraleer ik verder ga, jep, Eger, bekend van zijn verzet tegen de Turk lang lang geleden en van zijn wijn (de lekkere Egri Bikaver, aka stierebloed), die in al zijn facetten te proeven is in de vallei van de mooie maagden.

In een treinstation ergens te velde spreken ze Hongaars, en daarnaast vaak ook Hongaars. En als je daar op zijn Vlaams een "ticketje naar Eger, alstublieft" vraagt, kijken ze je eerst aan als een koe die naar een passerende trein staart. Als je dan Eger en Wein zegt, en doet alsof je drinkt (ze geven het niet graag toe, maar ze spreken hier soms wel een woordje Duits), kijken ze je aan als een koe die naar iets onspecefieks dat passeert staart, en als je dan Egri Bikaver zegt, kijken ze je aan als een koe die gewoon staart, waarna ze na een tijdje beginnen te lachen, en egg-air zeggen, en jij zegt "ja mevrouw, een ticketje naar egg-air alstublieft". En zo geraak je dan onverwachts vlot en snel in Eger.

Jep, ik heb de trein gepakt, dat fietsen, daar was toch een en ander fout mee. Als je gat schorteblauw ziet. en er puisten op staan, als eieren zo groot, als het op een bepaald moment 38 graden in de schaduw was en omhoog gaat, als je planning zo strak is als het hoofdvel van een oudere Amerikaanse filmdiva, dan rest er soms geen andere optie dan je fiets en je achterste een tijdje te laten rusten, en reis- en pijlsgewijs met de trein verder te gaan. En zo ben ik nu in Eger.

Morgen gaat het door een natuurpark (iets van een buk) richting Tokaj, nog zo'n Hongaarse wijnstreek, waarna ik Slovakije induik. Woehoe!

woensdag, juli 21, 2010

Plotsklaps zit je aan de andere kant van het land, voor de niet zo aandachtige lezers, Slovenie, en dat lijkt magisch te zijn. Hoe kan dat nu, zo snel? Wel, het is eenvoudig, Slovenie is piep, pieperdepiep, piepklein. Pas op, groter dan dat Vlaanderen zal zijn als het een land wordt, en er is zeker meer te zien en te doen dan bij ons in de gezonde buitenlucht.

Als je graag in die hogergenoemde buitenlucht bent, en zeker in van die gezonde berglucht, en graag allerlei buiten activiteiten doet, dan moet je zeker eens in de zomervakantie naar Slovenie gaan. Ik ben nu van de pieperdepiep kleine kust naar Kransjka Gora gefietst, en het was prachtig. Onderweg kun je allerlei toffe dingen doen (raften, parapante, grotten bezoeken, met je voetjes in een koude bergrivier zitten terwijl je hoofd gloeit van de warmte, in de Sloveense Alpen prachtige bergtochten maken), en dat allemaal voor geen geld. Om een idee te geven, nog geen 2 euro voor een lekkere pint van een halve liter. In een week tijd kun je van de kust naar Kransjka Gora fietsen, Ljublana bezoeken en dan met de trein terug in Trieste staan, waar ons allergoedkoopste luchtvaarmaatschappij op vliegt. En je kan a volonte zuurkoolsoep met worst eten. Doen!

Gisteren was het minder plezant, ik was gestrand in Ptuj in Slovenie, met een kapotte fiets. Die werkt eerlijk gezegd niet echt mee. Als het naar beneden gaat, ja, dan moet je opeens niet meer op je pedalen duwen, maar als het wat omhoog gaat, en lastiger wordt, ho maar, dan moet je opeens dubbel zo hard pedaleren. Die fiets was al rare geluiden beginnen maken op de Vrsic (een nadeel aan Slovenie, hun woorden hebben vaak te weinig klinkers) pas, en in Ptuj viel er niet meer mee te fietsen. Er was daar echter een fietsenmaker, en die was, zoals dat in vaktermen heet, de redder in nood. Als ik in Leuven mijn fiets bij een fietsenmaker afzette, gewoon om die op orde te zetten, kostte dat minimum 100 euro, vaak om er gewoon eens naar te kijken, en hier hebben die dat in orde gebracht voor 4 euro. Het is gewoon al de moeite om naar hier te komen als je een kapotte fiets hebt...

Eigenlijk moest ik deze post beginnen met Jo reggelt, wat Hongaars is voor zoveel als goeiemorgen, want ik ben nu in Hongarije. In Zalaegerszelt denk ik, met die Hongaren ben je daar nooit zeker van. En opeens begin ik Slovenie een duur, duur land te vinden. Ik bestel hier een pint (altijd van een halve liter, ze hebben enkel kleppers) en die madam vraagt daar minder dan een euro voor. Als je nog eens een paar pinten op een en dezelfde avond wil drinken, vlieg eens rap naar Hongarije, en drink ze hier, het zal goedkoper uitkomen.

Voila, dat waren ze weer, de tips om het leven aangenamer, makkelijker en goedkoper te maken, het is nu aan jullie om er profijt uit te trekken!

zondag, juli 18, 2010

Na dagen van golvende hitte is het weer hier gisteren omgeslagen, en ik zit hier met een Belgische herfst. Regen, fris, en ik heb dan maar een dagje gewacht en uitgerust om de Alpen over te steken. Morgen wordt het opnieuw beter. Goed nieuws voor jullie, want er is hier internet en voor de rest geen knijt te beleven als het weer slecht is, en hopsa, weeral een post.

In onze contreien en vooral de mijne wordt al eens vaak vergeten dat de eerste wereldoorlog ook nog ergens anders gewoed heeft (anders zou die oorlog een belachelijke naam hebben). Hier aan de Soca rivier hebben den Duits, samen met de Oostenrijker en de Hongaar gedurende 3 jaar gevochten langs de Soca rivier, tegen de Italiaander.

Het landschap is naast met bergen dan ook bezaaid met graven en monumenten voor soldaten die voor hun allerlei vaderland gevochten hebben, maar dan wel wat minder dan bij ons in de streek rond Ieper. Graven dus, bergen zijn er hier dus te meer. In tegenstelling tot bij ons is de Oostenrijker-Hongaar (want het waren vooral zij die hier vochten) er na drie jaar stelling en loopgraven oorlog in de bergen er met het derde grootscheeps offensief wel in geslaagd om door de linies van de tegenstand te breken. Al heeft het hen op langere termijn niet veel opgebracht.

Ik heb ondertussen met zoveelste bord zuurkoolsoep met een worst in op, ik eet niks anders meer, benieuwd wat dat morgen op de fiets zal geven...

zaterdag, juli 17, 2010

Vol goeie moed steek je de grens tussen Bulgarije en Servie over, en daar staat eenzaam en alleen een man te blinken langs de kanten van de straat, en jij zit ook eenzaam en alleen in je auto. Dat schept algauw een band, kameraden onder elkaar, zoals alleen maar gekend is in oorlog en vrede. Je neemt die mee, en het duurt geen vijf seconden voor je weet dat dat fout was, heel fout.

Uren in de wind stinkend naar weken ongewassen man, slechts een piepklein rugzakje bijhebbend en van Servie naar Parijs reizend, daarbij niet gehinderd door enige taalkennis. Hij sprak 1 (un) woord Frans (pigeon), 1 (one) woord Engels (whisky) en 5 (funf) woorden Duits (Schtront, Criminal, kein, Tochterlein en swaffelen). Als eerste begon hij met zijn pas te tonen, en het bleek zowaar Wasyl Ivanov uit Ruse te zijn die daar moederziel alleen stond te liften. Als tweede item haalde hij een plastic waterflesje boven, en daar bleek een slangetje in te zitten, dat daar met wijdopengesperde muil samen met een toefje groen in resideerde. Kein cobra, Oeifalutsja of zoiets zei hij, daarbij het internationaal gebaar voor bijten al swaffelend tonend, gevolgd door het internationaal gebaar van dood maken (net zoals een Indiaan kijkt met de hand, maar dan bij de keel en van links naar rechts bewegen). Rap is more deadly then fucking kung fu! Het was een dierenvriend, want er zat een gaatje in het flesje.

Het volgende item waren tien keer hetzelfde gekopieerde paspoort van een Ivanova, zijn Tochterlein zei hij, waarna ik met veel moeite begreep dat die met een Citroen C4 reed. Wat belangrijk was. Die keer dat we zo'n Citroen voorbijreden, werd er vriendelijk gewuifd.

Op Servische wegen mag je 120 rijden, maar dan staat er plots een bord met 60, en na de bocht staan vaak flikken. Wat dus bij het eerste bord van 60 zo was, en ik moest stoppen. Ik had een boete van 5000 dinar aan mijn broek, maar Wayl lachte eens en zei dat 5 euro moest volstaan. Uiteindelijk kwamen we uit op 10 euro, die de flik rap wegmoffelde, waarna ik tevergeefs om een recuutje vroeg.

Eenmaal terug op weg was het eerste wat Wasyl zei 'Policija corrupta, Criminal', zijn woorden kracht bijzettend door op het dashboard te swaffelen. Bij iedere flik die we tegenkwamen, en dat zijn er een pak, in Servie, daar ben je beter geen crimineel, of je gaat best bij de flikken, herhaalde hij zijn woorden.

Van het volgende item dat hij uit zijn rugzak haalde hoopte ik dat het een draagbare douche zou zijn, maar het was een CD. Met Anelia uit de Balkan op, en een heleboel andere balkan liederen, samen met een akoestische versie van Hotel California van de Eagles. Het recept van balkan liederen is vergelijkbaar met dat van de Nijlense house sound, als basis een beat, maar met meer Balkan melodietjes. Die vuile Serviers bleken volgens Wasyl dieven te zijn, want ze maakten ook balkan muziek, die gepikt was van de Bulgaren.

Iedere keer we een Dacia of Yugo passeerden zei hij Schtront, en als er een vrouw langs de kant van de weg wulps stond te wezen, toonde hij 5, zei euro, en deed toen of hij redelijk onhandig een lollie at. In Ruse kon je blijkbaar gratis lollies krijgen, want hij toonde 2 vingers, zei whisky, en zei dan gratis, en dan opnieuw het onhandig lollie eten.

Toen begon hij zijn adres op te schrijven, en mocht ik volgend jaar bij hem mijn vacantija doorbrengen in Ruse, aan de schone Donau, en dan zouden we veel whisky drinken in de discotheek, een ook veel lollies eten. Hij wou ook mijn adres en telefoonnummer, maar dat kon ik nu jammergenoeg even niet geven, het is nogal onhandig al autorijdend om dat te toen.

Mijnheer Ivanov bleek net zoals veel Vlamingen ook met de blauwe geschelpte spelen, want hij wapperde met zijn handen, zei pigeon tegen me, en ik zei dat hij zelf een pigeon was. Hij haalde zijn sleutelbos uit zijn piepklein rugzakje, dat nu leeg was, en daar hing een ringetje met zijn adres aan, zoals ook wel eens aan het pootje hangt van een duif de naar Quievrain gaat, en dan vliegensvlug terug naar huis vliegt.

In Belgrado heb ik die gedumpt, het was genoeg geweest, en er zat niks meer in zijn rugzak om te tonen. Dag Wasyl...

Ondertussen zit ik in Slovenie, in Trenta bij de berg Triglav (de hoogste berg van Slovenie, nationaal symbool en staat ook op hun vlag), en wat heb ik mijn peren gezien om hier te geraken. Ik wist dat ik peren had, maar zoveel (ik denk dat ik al mijn peren nu wel gezien heb), dat wist ik niet. Het is hier verschroeiend heet, en dat is niet bevorderliijk als je met je fiets omhoog wil gaan. Op de ochtend van dag 2 zat ik op mijn gemak (allez, dat van waar ik was) te kakken, en het zweet liep al in stroompjes van mijn af. Toen ik mijn fiets klaarzette waren dat al serieuze berg rivieren, en toen ik begon te fietsen waren dat niagara watervallen. Ik drink hier 10 liter en meer per dag, en om het halfuur, uur moet ik stoppen om af te koelen. Waarbij het zweet van me af gutst.

Gelukkig is het hier schoon, zijn de mensen vriendelijk, de pensen omvangrijk (mager zijn die niet meer, die Slovenen), en is het lekker eten. Mijn favoriet is jota na klobasa, een zuurkoolsoepje met een worst er drijvend in. Het is de enige soep die ik ken die je met mes en vork eet.

Allez, niemand leest dit toch helemaal, veel te lang voor een blogpost, ik ga je laten.

Groetjes uit Slovenie!

dinsdag, juli 13, 2010

Het is het zien niet waard, maar alle witte puntjes zijn kikkers. Die grote witte streep is hoe ze daar het midden van de weg aangeven. Dat driehoekje in het midden moet je op klikken om de film te starten.



En dit is hoe je voorruit er uitziet na een rit door het oosten van Europa. Als kind wou ik onze auto altijd volplakken met stickers, maar dat mocht niet. En nu is dat werkelijkheid geworden. Als je maar genoeg geduld hebt...

zondag, juli 11, 2010

Ik heb net een weekje in een Bulgaarse cel gezeten, zonder advocaat, zonder internet, blijkbaar mag je in Bulgarije niet zeggen tegen een politieagent dat hij een mooie snor heeft, want daarop zegt zij dat ze geen snor heeft, waarop jij zegt dat ze wel een snor heeft, en zelfs een mooie, waarop zij je oppakt en een week laat wegrotten in die cel.

Op weg naar Bulgarije aan de grens met Roemenie moest ik weeral een auto vignet kopen (mijn voorruit lijkt ondertussen een panini stickerboek), en daar kreeg ik ongevraagde goede raad mee van een Hollander. Niks over snorren, maar dat ik nergens mocht stoppen op een afgelegen plaats, het is levensgevaarlijk, ze maken je kapot voor niks. Slik. Dank je wel voor de goede raad.

Net daarvoor had ik in de lonely planet gelezen dat Roemenie een land van lifters is, en komende van een lange lijn van autostoppers, was ik van plan om lifters mee te nemen. Net de grens over stond er al een vrouw te liften, maar net over de grens in een badpak als vrouw op je eentje autostop doen, ik ben een beetje naief, maar die staat daar om een Lei bij te verdienen. Doorrijden dus.

De volgende vrouw die stond te wuiven, geen duim hier, ze wuiven, was ook al los en open gekleed, en dus reed ik opnieuw door. Terwijl ik door het land reed, begon ik door te hebben dat dat waarschijnlijk een gewone lifster was. Je hebt namelijk maar 2 soorten vrouwen in Roemenie. Eentje is een oud vrouwtje, met een hoofdkapje, bloemetjesjurk, hoog opgetrokken kousen en sleffers, liest rond en gezellig en wat kromgetrokken door het harde leven, en van het andere type zou je verwachten dat ze in Belgie op een van onze steenwegen werkt, als nieuw meisje. Iets tussenin is even zeldzaam als een koe die zichzelf kan melken, of even nuttig als een dode zwaluw.

Maar goed, de derde was een oud ventje, daar moest ik geen seksuele gunsten tegen betaling van verwachten. Ik stopte en nam hem mee, en dertig seconden later had ik er al spijt van. De mens sprak enkel Roemeens, en je kan veel zeggen van mij, maar dat ik Roemeens spreek allerminst. Maar vooral dat ik na luttele ogenblikken zo nonchalant mogelijk mijn autoruit opendeed had te maken met het probleem. Echt lentefris rook die niet. Het gesprek vlotte niet echt, maar na een tijdje hadden we een modus vivendi gevonden, waarbij hij iets zei en ik knikte, of ik iets zei en hij knikte. En dan lachen.

De volgende lifter was opnieuw een oud ventje, en waar die nu niet naar verschaald testosteron en geiten rook, werd die omgeven door een benzinewalm. Ik hoopte dat niemand me ging bellen, want je hoort wel eens dat er dan een klein vonkje onstaat, en woef, weg waren mijn wenkbrauwen en plastieken binnenbekleding. Mijn Roemeens was ondertussen ferm verbeterd, al kon het voor het ongeoefende oor een Pfaffiaanse mengeling van Frans, Italiaans, Latijn en Jommekos lijken, en het sprekenos begonos alos opos eenos gesprekos te lijkenos.

Na die mens besliste ik dat ik geen plus 40 jarigen meer ging meepakken (is dat nu leeftijdsracisme? Kan ik daar een boete voor krijgen?), en de derde was een vrouw van een jaar of 35, nadat ik harteloos een arm oud vrouwtje had laten staan waar ze stond. Eerst dacht ik dat het geen Roemeense was, want niet beantwoordend aan een van de 2 types Roemeense vrouwen die ik al kende.

Het leek ondertussen of ik Roemeen onder de Roemenen was, want het gesprek ging al vlug over het olielek in de Golf van Mexico en het geslacht van engelen, Ze was zot van mijn Axe, die ze als parfum op de binnenkant van haar polsen spoot (jaja, dames, blijkbaar een aangeboren zaak, parfum op je polsen verstuiven en dan eens ruiken). Die was er zo zot van dat ik die bijna meegegeven had, maar dat ging die dan thuis mogen uitleggen plus volgens de reclame van Axe gingen bloedmooie vrouwen opeens tot haar aangetrokken zijn.

Rijk ga je er niet van worden, van lifters meenemen, maar ik was petroleum man dankbaar dat hij ondanks dat ik niks moest hebben toch 2 Lei achtergelaten had, toen ik naar het WC moest en dat anderhalve Lei bleek te kosten.

Ik was van plan om in Boekarest te blijven, en daar wat rond te kijken, maar toen ik de centuros van Boekerast rechts liet liggen, en door de stad reed, werd ik fysiek misselijk. Dat, of ik had iets verkeerd gegeten. Die vervallen, afgebladderde betonnen blokken, rij na rij, straat na straat, het is geen vrolijk zicht, je vraagt je af hoe mensen daar kunnen leven, en ik besloot door te rijden.

De grens tussen Roemenie en Bulgarije oversteken was gemakkelijk (opnieuw een sticker bij op de voorruit), maar de kilometers er na waren minder eenvoudig. Het was een warme zomeravond, de hobbelige weg was niet verlicht en de radio speelde zachtjes iets van de jaren tachtig. Door mijn open raampje hoorde ik een knisperend geluid, net alsof ik over kleine nootjes reed, en ik zag iets bewegen in mijn koplampen.

Ik stopte (er was geen Hollander die mij gezegd had om niet op verlaten plekken te stoppen in Bulgarije), en bleek dat de weg voor en achter mij volzat met mini kikkertjes. Achter mij vooral met platte, onbeweeglijke mini kikkertjes, voor mij met iets drie dimensionelere exemplaren. Dat of ik had opeens een 3D brilletje opgezet. Duizenden van die mini kikkertjes. Tienduizenden. Honderdduizenden.

Dan kun je drie dingen doen. Terugkeren, maar dan rij je opnieuw over de kikkertjes die je de eerste keer gemist hebt. Stoppen en wachten totdat kermitje en zijn broertjes en zusjes van de weg af gaan (maar wie weet hoe lang dat gaat duren), of doorrijden en hopen dat het rap gedaan is. Ik heb voor het laatste gekozen. Normaal hoor ik graag iets knisperen (een haardvuur, geknabbel op chips, het geluid van het schrijven met een veer op een perkament), maar plezant was het niet om dat te horen. Al slalommend heb ik over die weg gereden, maar soms zaten ze over de gehele breedte van de weg, en bij iedere knisper hoopte ik dat het geen met uitsterven bedreigde soort was (zo lang er niet te veel verkeer tussen Roemenie en Bulgarije is hebben ze nog een kans).

Voor de mensen die nu nog aan het lezen zijn, en geinteresseerd in een video van mini kikkers in de duisternis, die film is te verkrijgen op aanvraag. Niet voor gevoelige kijkers.