zondag, juni 27, 2010

Af en toe zal ik hier reclame maken voor betalende reistips (die kunnen je dan mits betaling toegestuurd worden, je moet je geld ergens mee verdienen),  en geweldig zelden (dit is zo'n zeldzaam moment, koester het) zal ik hier gratis en voor niks een reistip neerschrijven, door iedereen naar hartelust te gebruiken die de moeite doet om hier een kijkje te komen nemen.

Tip nummer 1: verdwalen is nooit moelijk, en al zeker niet in Hongarije. Schrijf de straat waar je verblijft op.

Wat de doorsnee Hongaar ook moge beweren, Hongaars is geen gemakkelijke taal. Niet alleen omdat er geen jota gelijkenis met de in Europese contreien gangbare talen is, maar vooral doordat ieder woord een willekeurige sequentie lijkt van 5 dezelfde medeklinkers en de klinker e. En om helemaal juist te zijn, soms eens een a of een o. En ieder woord minimaal 5 lettergrepen heeft.

Een voorbeeld van een willekeurige zin in het Hongaars:

Én nem szeretem ezt a helyet, ez hideg és nedves itt, és nem tudom megérteni, cseppet a nyelv beszélnek itt.

És miért oh, miért is nem hozott esőt kabát, miért gondoltam, hogy ez nem esik az e?

Ik ben hier nu in Szeged, een stadje op de grote Hongaarse laagvlakte, een streek een beetje vergelijkbaar met onze polders, maar dan met meer paprika velden en meer Hongaren, en ook al had ik hard mijn best gedaan om mijn straatnaam te onthouden, ik was die kwijt 5 stappen nadat ik de straat achter me gelaten had.

Als het dan nog regent en amper 15 graden is, wordt het al vlug verstaanbaar dat je al wenend aan een politiekantoor staat, je snikkend om je papa en mama vraagt, en zegt dat je ze de laatste keer bij de paal met de strandbal op hebt gezien. En dat je jezelf voorneemt om de volgende keer de straatnaam op te schrijven.

vrijdag, juni 25, 2010

Wanneer je dit leest ben ik normaal gezien vertrokken, die o zo wijde wilde wereld in.

Ik denk te mogen zeggen dat ik mijn land achterlaat in de goede handen van Bart De Wever en Elio Di Rupo, mijn bedrijf in de zij het ietwat oude maar zo mogelijk nog betere handen van die dekselse Piet Van Roe, en hopsa, dan ben ik weg, richting het oosten.

Qua voorbereiding is er eigenlijk niet zo fantastisch veel gebeurd. Onlangs zag ik een vriendin die voor een maand naar het verre oosten trok, en die was tien, nee twintig, nee dertig keer beter voorbereid dan ik. Die had een rok die ook een short was (heb ik niet), een reisapotheek van hier tot ginder (heb ik niet), een visum (heb ik nog niet) en die wist ook al het een en ander over de landen die ze ging bezoeken (ik heb een lonely planet, ongeopend).

Wat heb ik nog?

365 van deze blikken, eentje voor iedere dag. Honger zal ik niet lijden, al zit scheurbuik er met dat dieet wel in.


Door die reisapotheek van haar toch nog pillen tegen diarree, maar Imodium kon er wegens mijn vrekkige aard niet van af.


Twee fietszakken, nog op de valreep door een jonge Belgische kunstenaar  (een beetje de banksy van Europa) tot een schitterende installatie omgetoverd. Eerst ging ik het aan Wim Delvoye vragen, maar die ging er zijn machine toch maar in laten kakken. Dan is dit jong talent toch beter.




Op naar Slovakije, hopelijk ben ik er op tijd om de Slovaken van Nederland te zien winnen.

dinsdag, juni 22, 2010

't Is triest, intriest zelfs, maar ik ben nu nog altijd in België.

Computers zijn nog het best te vergelijken met katten, ze doen altijd hun zin, zeker niet de jouwe, en wanneer ze rare geluiden maken moet je oppassen. Als je dan voor je werk iets werkend moet krijgen met die computers, dan kan het wel eens zijn dat het niet loopt zoals je wenst.

Maar dat is nu allemaal over, alles werkt, en donderdag is het bijgevolg zover. Het gaat richting Bulgarije, naar de Zwarte Zee, en dan gaat het over Servische, Kroatische, Hongaarse, Slovaakse, Poolse, Litouwse, Letse en Estse wegen naar Finland, Finland, Finland.

Iemand zei het ooit zo schoon.

Finland, Finland, Finland, the country where I want to be, pony trekking or camping, or just watching TV.

Finland, Finland, Finland.

It's the country for me.

maandag, juni 07, 2010

Ik beken. Ik heb een stomme, stomme, echt stomme, echt stomme stomme, en dat er zeker geen misverstanden over zouden bestaan, geweldig stomme kop. Dat bedoel ik niet alleen letterlijk, op de manier dat mijn hoofd er uitziet zoals ze in Polen het liefste hebben, de daar zo geroemde en beminde aardappelkop, of in het Pools de kopski patatski, maar ook in figuurlijke zin.

Ik ga een jaar op reis in de wereld, en naast wat ik meeneem zeg ik wat op mijn werk?

Ik ga niet weg voor het af is.

Daarvoor moet je niet goed bij je hoofd zijn, vooral niet als je iets met computers doet. Ik heb het nagekeken, en ik zit met overuren van hier tot in Tokio, die ik allerminst kan omzetten in frequent flyer miles. En wat erger is, ik zie mijn levenslange droom om eens te staken aan mij voorbijgaan.

Woensdag wordt er gestaakt op mijn werk (crisis weetjewel), en ik kan het me totaal niet veroorloven om mee te doen. Ik had daar zo graag gestaan, autobanden in brand stekend, roepend naar iedereen die wel komt werken "Rat! Vuile rat!" en sporadisch eens een ei of tomaat op een voorruit van een auto gooiend. En nu ga ik zelf werken die dag, anders geraakt mijn werk zeker niet af.

Je mag rat naar me roepen op woensdag...