woensdag, december 18, 2013

Hoe vaak gebeurt het dat het schip van een toerist die naar het zinken van een ander schip gaat kijken zelf zinkt?

Gelukkig niet al te vaak, maar gisteren was het bijna prijs.

Een oud schip van de Thaise marine werd gisteren voor de kust van Koh Chang gecontroleerd gezonken. Als duiker in opleiding (scheepswrakken zijn interessant, wrakken zijn goed, wrakken zitten tjokvol leven) en als toerist wil je dat wel eens zien. Dus ga je er met het schip van Koh Kut naartoe. Het is wat ver varen, een uur of 3, maar dat houdt je niet tegen.

Op de heenweg gaat alles goed, het schip dat hoort te zinken zinkt, blubblub. Zij het wat later dan verwacht, maar geen nood, je bent op vakantie en hebt alle tijd van de wereld.

En dan moet je terug. 

Het was een snorkel en duiktrip. De boot vaart naar Koh Rang, een nationaal park, waar ik mensen moet leren redden op het water, en anderen snorkelen. Er is wind komen opzetten, de golven zijn ondertussen zwaarder geworden en de stroming zo sterk dat de redoefeningen bij het duiken meer en meer op een echte redding begint te lijken. Halverwege zetten we de oefeningen stop, en gaan we terug aan boord en terug naar Koh Kut.

Het is ondertussen harder beginnen waaien. De golven hebben witte koppen gekregen. De boot gaat van voor naar achter en van links naar rechts, en doet je ergens vaag denken aan je jeugd, aan het piratenschip in het Meli park.

De toeristen op het schip zijn in het begin nog uitgelaten, maar als het erger wordt, en ze natter en natter worden, gaat iedereen liggen en kruipt voor de warme dichter bij elkaar. Na uren heen en weer geschud op de boot ligt iedereen murw en verkleumd op het dek. En is iedereen maar wat blij dat we terug op Koh Kut zijn.

Achteraf zei de kapitein dat die echt schrik had gehad. In het vervolg ga ik beter opletten tijdens de reddingslessen op het water, als je dat maar weet...