dinsdag, september 28, 2010

Ik hoop voor je werkgever en je productiviteit dat je dit niet tijdens je werkuren leest, ik heb namelijk heel wat te vertellen, en ik heb er zo mogelijk nog meer tijd voor nodig. Geef me 10000 letters de tijd om je van naaldje tot draadje te vertellen hoe het er hier allemaal aan toegaat, en ik beloof je, je zal wensen dat je me die tijd nooit gegeven had.

Het is allemaal begonnen begin 1976, en op een oktober morgen in 1976 tierde ik in het moederhuis in Ieper een maand vroeger dan gepland, kwaad dat het zo koud en donker in de wereld was, mijn eerste schreeuw die koude en donkere wereld in. Vijf vingers aan elke hand, vijf tenen aan elke voet, en geschapen als een olifant. Flaporen dus. Een paar weken later lag ik al opnieuw in het ziekenhuis, met bronchitis en oorontstekingen, voor zowat een jaar. 

Mijn voorliefde voor wit en chloroform stamt uit die periode. Ik herinner me nog goed dat ik een creme van een baby was, een toonbeeld van jeugdigheid en frisheid, zij het wat ziekjes, en bijgevolg kapot verwend werd door verpleegsters Annette en Heidi. Ze gaven me al eens een antibiotica pil meer dan de rest van de patientjes, of al eens rapper een nieuwe pamper. Die extra pampers kwamen goed van pas, ik was toen al een serieuze kakker, en het mag dan ook niemand verbazen dat ik later een fan van KV Mechelen ben geworden.

Tijdens een zorgeloze jeugd besloot ik dat apotheker wou worden (echt waar, de klank van het woord vond ik als kleine man magisch, exotisch en gevaarlijk, wist ik veel wat het was), en ik was voor ik pief poef paf kon zeggen als IT'er aan het werk bij de VRT. Na daar een paar jaar tijdens het beste van de dag in het beste van de week tijdens het beste van mijn leven het beste van mezelf gegeven te hebben, werd het tijd om iets van de wereld te zien. Met een grimas op mijn gezicht en een pijnlijk achterste reed ik op de fiets door Oost Europa. Het was daar plezant, het was daar mooi, het was daar aangenaam, en het smaakte vooral naar meer. Net zoals Suske en Wiske vertrok ik daarop met KLM naar China om dolle avonturen te beleven.

Het was mijn droom om van China naar Tibet te reizen, en dit heb ik denk ik hier al tot vervelens toe (geeuw, zucht, snurk, snurk) gezegd, van Lhasa naar Kathmandu in Nepal te fietsen. En hier start mijn post eigenlijk echt (als je op je werk bent, sluit dan je browser, en lees vanavond op je gemak, desnoods op je wc - ik weet dat iemand dit doet - thuis verder).

Na bovenvermelde dolle avonturen in Beijing en Xian kwam ik in Xining, een provinciestadje in het westen van China aan, en daar zou de droom helemaal geregeld worden. Je kan namelijk niet zomaar naar Tibet reizen, je moet dit altijd in groep doen. Zo'n Chinese groep kan uit veel mensen bestaan, maar ook uit 3, 2 of 1 personen. Een groep wordt hier namelijk niet gedefinieerd zoals bij ons gebruikelijk is door het aantal mensen in die groep, maar door de gids-babysit die geen seconde van je zal wijken. 

Ik had in China rap in het snotje dat je in Tibet niet alleen mag of kan rondreizen, en in Xining was ik van plan om mensen te zoeken, die het zagen zitten om A. van Lhasa naar Kathmandu te fietsen en B. dat samen met mij te doen. Je kan alleen met je babysit in Tibet rondreizen, dat kost per dag 200 Yuan voor de gids en 600 Yuan voor de auto. Samen is dat 100 euro per dag, zonder slaping. eting of toegangtickets. De tocht door Tibet langs Everest Base Camp naar Nepal met de fiets duurt een 15tal dagen, en voor mij is het niet alleen te duur om dat op mijn eentje te doen, het is vooral ook stom om te fietsen, met naast jou en je fiets een gids in zijn 4x4. Waarschijnlijk de hele tijd fluitend.

In Xining kwam ik echter thuis van een koude kermis. 

Het duurt minimaal 2 dagen om een permit voor Tibet te regelen, en dat moest absoluut op de dag dat ik in Xining aankwam gedaan worden. Twee dagen later sloot immers het permit bureau, en ik zou daarna 10 dagen moeten wachten op het aanvragen van een permit, want China ging collectief in verlof. Plus daarna moest je nog een treinticket van Xining naar Lhasa zoeken, en dat kon nog langer duren, door dat collectief verlof. Die tijd had ik niet, dan zou het te koud worden om te fietsen in Tibet, en dus besloot ik alvast om naar Tibet te reizen zonder fietsplannen. Ik zou daarna wel medefietsers zoeken, via hostels en reis organisaties. Je moet vooraf je reisroute in Tibet opgeven. en dat werd samen met Barbara, een fris Frans acrobatisch veulen van 21 lentes en Kimmo, en niet zo frisse noch acrobatische Fin van 52 lentes, geregeld.

Uiteindelijk vertrokken we de 25ste september naar Lhasa, de trein vertrok 's avonds om 10u40. In het treinstation (die zijn hier altijd gigantisch) wou een toerist een flap van 100 Yuan wisselen, 12 euro, en dat bleek Gerard, uitgesproken op zijn Vlaams Gee-raart, te zijn, een gepensioneerd ingenieur die net zoals ik op een koude oktober morgen in Ieper geboren was, en via de uitspraak van zijn voornaam duidelijk liet merken dat hij niet rap voor de PS zou stemmen, ook al zou dat na de staatshervorming kunnen. Hij kende Bart en Geert redelijk goed (stuur me de achternamen van die twee, je adres, en je krijgt een kaartje). We zaten zelfs in dezelfde coupe, en naast dat onverstaanbaar Chinees weerklonk voor deze contreien ongewoon sappig West Vlaams, plus een politieke discussie in de trein.

Wat Mekka is voor de Hindoe's, dat is China voor de treinliefhebber. Je kan in dit gigantische land overal met de trein naartoe, en op die treinen heb je hard sleepers. Wat coupe's zijn met 6 bedden, een stapelbed van 3 langs elke kant. Er is een WC, er zijn lavabo's, er is warm water, eten en drinken, en je kan er al eens met en Chinees babbelen. De rit van Xining naar Lhasa duurt 24 uur, en vanaf 's ochtends heb je prachtige uitzichten over Tibet en omstreken, terwijl je net zoals je Chinese buren een pot noedels naar binnen slurpt. De klojo's van de Chinese NMBS maken je wel met Chinees getjingel tjangel om 7u 's ochtends wakker, maar je krijgt er prachtige uitzichten en panorama's voor in de plaats.

In mijn coupe zaten o.a. nog James en Yuen uit Shenzhen, een van de economische topregio's van China. Ze waren op huwelijksreis naar Lhasa, en het was interessant om met hen te babbelen. Yuen werkte in een kerncentrale, James deed iets financieels en had in Australie gestudeerd. Ik wist al dat het onmogelijk is om met Han Chinezen over de situatie in Tibet te babbelen (Tibet is altijd al een deel van China geweest, zal altijd een deel van China blijven, wij hebben de Tibetanen in 1959 bevrijd van het juk van de theocratie van de lama's, bevrijd van het slavendom, wij hebben scholen, ziekenhuizen, infrastructuur en welvaart gebracht, en we zijn o zo verbaasd dat de Tibetanen niet dankbaarder zijn en over hoe er in het Westen over de bevrijding van het Tibetaanse volk wordt gedacht).

Zo heb ik van James geleerd dat volgens de Chinezen (goed opgeleide Chinezen) Japan nog altijd staat te popelen om China binnen te vallen, en er zoals in de jaren 20, 30 en 40 als woestelingen geweldig lelijk huis willen houden. Dat Fransen romantisch zijn (iedere Chinees zegt dat), dat vrouwen er best zo bleek mogelijk uitzien, een blote buik van dikke man mooi is (dikkerds aller landen, kom naar hier!), China een plan heeft om het Westen in te halen en genadeloos voorbij te steken, en dat luxe en tonen dat je geld hebt voor die luxe heel belangrijk is voor Chinezen.

Na 24 uur kom je in Lhasa aan, in die 24 uur heb je met je coupe genoten gebabbeld, gegeten, gesnurkt, gelachen, geweend, geroepen, stil geweest, en je bent blij dat je in de koele avondlucht van Tibet staat. Je ziet direct al dat het Chinese leger nauwgezet toekijkt op de bevrijding van het Tibetaanse volk, overal in het station zie je militairen, gewapend met mitrailleurs en kniebeschermers (zou het favoriete vervoersmiddel van een Chinese militair een skateboard zijn?). Met dat het een georganiseerde trip is, moet je voor een keer niet beginnen onderhandelen met taxi chauffeurs, of zoeken waar naartoe, nee, daar heb je personeel voor, er staat iemand je op te wachten met een naambordje en een witte sjaal, want zo word je hier welkom geheten.

De volgende morgen word je wakker met een heldere blauwe hemel plus bijhorende stralende zon, en vijf militairen voor de deur van je hostel. De gids arriveert, en meldt je een paar dingen waar je je aan moet houden. Trek geen foto's van militairen, want als ze dat zien, verliezen wij onze licentie om te gidsen voor altijd, trek geen fotos van militaire installaties, want als ze dat zien, verliezen wij onze licentie voor altijd, ga niet op je eentje naar toeristische dingen, want dan verliezen we ..., ga niet op je eentje buiten Lhasa, want ... Die bevrijding van de Tibetanen, die is echt wel goed geslaagd!

Met de gids ga je naar de Jokhang tempel, de belangrijkste tempel in Lhasa, en onderweg zie je overal, echt overal, militairen. Op straathoeken, en op de daken. De Chinezen hebben niet alleen de Tibetanen bevrijd, ze zorgen er ook voor dat de Tibetanen met een superveilig gevoel door hun land kunnen wandelen, dankzij al die militairen.

Bidden voor Tibetaanse boeddhisten gebeurt o.a. door aan dingen te draaien, maar soms ook door je opnieuw en opnieuw op de grond te gooien. Wanneer we een ticketje kopen voor die tempel, zag ik nog maar eens hoe weinig respect sommige Han Chinezen voor Tibetanen hebben. Net voor we ons ticketje kopen, trapt een Chinese vrouw op de handen van een op de grond liggende Tibetaan. Zich excuseren doet die niet, die Tibetaan, terwijl hij wel beter had kunnen uitkijken waar hij zijn handen legt. En als die Chinese vrouw haar ticketje gekocht heeft, trapt ze nog eens op de handen van die Tibetaan, die zich weeral niet verontschuldigt. Echt dankbaar voor hun bevrijding kun je die Tibetanen niet noemen...

Vandaag gaat het naar het Potala paleis, waar de dalai lama woonde voor hij naar India vluchtte, dan nog een dag Lhasa gevolgd door een rondrit(je) in Tibet, misschien post ik wel eens een foto, en dan gaat het met de tjoek tjoek richting Shanghai, Wereld expo, ik kom er aan!

PS. nog een oproep: mensen die het zien zitten om over een paar jaar A. van Lhasa naar Kathmandu te fietsen en B. dat samen met mij te doen, kunnen zich via een gele briefkaart inschrijven, of via een mail naar je weet wel waar. Als je het niet weet, stielo en dan @ en dan gmail en dan punt en dan com.

PS2: als je hier geraakt bent met lezen, mag je me ook altijd iets laten weten :-)

vrijdag, september 24, 2010

Gisteren was een 10 Yuan dag. 

10 Yuan is ongeveer 1 euro, eigenlijk een tikkeltje meer, maar laten we voor de eenvoud zeggen dat het een euro is. 

30 km van Xining waar ik nog altijd vastzit, wachtend op de trein naar Tibet, is het Kumbun klooster, een van de grootste Tibetaans boeddhistische kloosters die je kan vinden, en de taxi van Xining naar daar kostte 10 Yuan. Een van de hoogtepunten in het klooster zijn de yak boter sculpturen, en ik heb al veel standbeelden en tafereeltjes gezien, maar een compleet panorama vol boeddhas en hun families in niks anders dan boter, het is iets speciaals, beter dan een zandsculptuur festival of een kathedraal in lucifers. Voor ik naar daar vertrok, had ik wat drank gekocht, en dat bleek 10 Yuan te kosten. De taxi terug naar Xining was weer 10 Yuan. De rode draad begint zich al af te tekenen.

Daarna gingen we wat rondlopen op de markt, en kocht ik de DVD van Machete, een film die net uit is. Ik zou je laten raden, maar je weet het al, dat kostte 10 Yuan. Daarna kocht ik nog een dvd collectie, met 12 films op (inception, en nog een klets andere films), en dat kostte ook 10 Yuan, Ik was al mottig dat ik te veel betaald had voor Machete, maar t was nog altijd maar 1 euro, een glimlach kon er nog net af. 't Is vreemd dat je na een tijdje begint te vinden dat alles hier zo duur is, dat je te veel betaalt voor allesm en dat je voor 1 euro echt wel meer dan 1 film moet kunnen kopen. Dan kocht ik wat nootjes, om te knabbelen bij de film, en ik ben nu even vergeten hoeveel dat was, nee, wacht, ik weet het weer, dat was ook weer 10 Yuan.

's Avonds ging ik met Barbara, een Francaise waar ik naar Tibet mee ga, en Duitser en een Amerikaan gaan eten, tomaten met ei, rijst, kung pow kip en varkensvlees in zoetzure saus met thee, en ramp o ramp, dat bleek 11 Yuan per persoon te kosten, Daar was ik toch even niet goed van, en 's avonds is het dan ook voor de eerste keer op mijn darmen geslagen. Er was daar beneden een feestje aan de gang waar ik niet op uitgenodigd was. Iedere andere toerist die ik hier tegenkwam was al ziek geweest, terwijl ik hier gezond als een vis door China reisde. Nu was het eindelijk mijn beurt. 

Voor je een ambulance belt, het is al veel beter, niks om over ongerust te zijn...

woensdag, september 22, 2010

Voor mensen die Heroes hebben gezien kan dit ongelooflijk klinken, maar ik heb vannacht samen geslapen met Hiro uit Japan. Jammergenoeg niet met Hiro Nakamura (Jo taaaa!), maar met Hiro Mitsui, en gelukkig niet in hetzelfde bed, maar ik boven in het stapelbed en Hiro onderaan. Hiro was even grappig als zijn naamgenoot in Heroes, en als er nog zo'n Japanners zijn, ga ik misschien wel nog eens naar Japan op bezoek.

 Ik lag ladderzat in mijn bed, want ik was samen met een Pools koppel en een Francaise iets gaan eten, en daarna ging het naar Bills Bar, waar de Polen me deden herinneren dat een Pool graag, heel graag vodka drinkt. Met zijn vieren hebben we 2 flessen vodka naar binnen gekapt, en nu zit ik hier met een bonkend hoofd, en heb ik al gezegd dat ik nooit, nooit, nooit nog alcohol drink. Komt bekend voor bij iemand? 

Bill is de eigenaar van de hostel waar ik verblijf, en ik lag kreupel van het lachen toen hij zijn visie op godsdienst uiteenzette. Hij is van Montana, van een familie trotse rednecks, en is hier een paar jaar geleden beland om het licht van het geloof naar China te brengen. Nu brengt hij vooral de pijn van een kater in het hoofd van de mensen, en als hij begint te vertellen over hoe hij gelooft, na een waarschuwing dat Christenen kwaad op hem worden als hij dat doet, brengt hij vooral een glimlach. Het is een ranzig soort christelijk iets, doorspekt met bijbelse citaten (john 5, verse 7 zegt hij er dan bij), en hij sleept er de griekse filosifie en allerlei ander zaken bij. Hij vertelt het als zo'n Amerikaanse predikant. Het is een ongelooflijk ratjetoe van dingen die zich tegenspreken, vol foute verbanden en uit hun context gehaalde zaken. Als je ooit in Xining komt, een absolute aanrader!

Ik zit nog 4 dagen vast in Xining, het is niet gemakkelijk om snel een trip naar Tibet te regelen, maar de 25ste gaat het richting dak van de wereld. Meer daarover later.

dinsdag, september 21, 2010

In mijn starre, door alzheimer ge-erodeerde verstand, valt er nog moeilijk iets bij te proppen, laat staan een geheel nieuwe taal. Dat Chinees, dat vlot bijgevolg niet direct, dankjewel en goeiedag lukken nog, maar tellen gaat bijvoorbeeld al een stuk minder. Om niet te zeggen niet. Tsjie of zoiets is wel een getal, maar welke het is, daar hebben jij en ik het raden naar.

Gelukkig zijn die Chinezen niet van de domsten, en hebben ze een systeem om getallen tot tien te tonen met 1 hand, en dat kan ik dan wel weer onthouden. Doventaal zou ik dus nog moeten kunnen leren. 1 tot 5 is gelijkaardig zoals bij ons, zes is alsof je aan het bellen bent, 7 is met je duim tegenover je andere vingers, 8 is je duim en wijsvinger in een L, negen is een haakje met je wijsvinger, en tot slot is tien een vuist. 

Met dat ik hier in Xining ook zowat een kop groter ben dan zowat iedere Chinees of Tibetaan die hier rondloopt (ik zit dicht bij de Tibetaanse grens), kan ik ook al zeggen dat ik al serieus wat tienen heb uitgedeeld op het bakkes van iedere local die wat te lang of wat te vies naar me keek. Want dat kijken naar westerlingen, zeg maar staren, dat is een hobby van menige local, en ze durven al eens heimelijk een foto van mij te trekken. En de durvers durven al eens vragen of ze samen met mij op de foto mogen. Wat ik natuurlijk altijd met een brede glimlach weiger.

dinsdag, september 14, 2010

In de reeks tips voor op reis, iedereen weet dat muggen hardnekkig zijn, maar ze zijn daar niet alleen in. Een Chinees is algauw een commercant, en de mensen die drank en souvenirs op de muur (t shirt of wall! cold beer! water! souvenir!) verkopen zijn geen muggen om zonder handschoenen aan te pakken. Loslaten doen ze niet rap. Ze achtervolgen je genadeloos, en zijn daarbij bijna even irritant als muggen 's nachts in je slaapkamer.

Zo besef je pas na een tijdje dat nadat je amy winehouse gewijs "no, no, no" hebt geantwoord op al hun vragen tot aankoop van het producten, je daarna zeker niet "yes, later" op hun vraag "later?" mag antwoorden, want dan volgen ze je gewoon. Dus altijd no blijven zeggen, en ook niet later. En als je iets als bijouw zegt, komt het ook goed (dat is hoop ik niet ga weg en sterf, maar ik heb niks nodig).

Peking en omstreken is afgewerkt, en eerlijk gezegd kan ik geen immens megalomaan paleizencomplex meer zien, waar alles verwijst naar de hemel. de keizer en draken. Ik snak naar iets als bokrijk of een terrasje aan zee, maar of dat er in Xian zal inzitten, dat is en blijft een vraagteken. Dat Xian al niet aan de zee ligt, is al geen goed voorteken...

zondag, september 12, 2010

chinese mier

Hopsa, ik ben in China, of Sina zoals dat ten huize Eddy Wally wordt genoemd, waaaaaw, ongelooflijk, en in 1 2 3 ben ik hier al een echte man geworden. Mao, de grote ex roerganger met miljoenen doden op zijn geweten, heeft immers gezegd dat je pas een echte man bent als je op de Chinese Mier bent geweest. En laat dat nu net zijn wat ik gisteren gedaan heb, samen met Alienor, een Francaise die de hele tijd weende (ik hoop dat het niet door mij kwam, maar door haar oogonsteking).
 
Die muur, dat is nogal het een en ander. Het stukje van ik weet niet hoeveel kilometer er is dat ik bezocht heb ligt in ruig berglandschap, en het is er ronduit prachtig. Ik hou er ook van dat die muur, alhoewel bedoeld om invallende hordes vreemdelingen tegen te houden, nooit een leger heeft tegengehouden, en dat het bouwwerk bijgevolg naast kunst voor de kunst niet ergens voor dient of gediend heeft. Misschien nog als bezigheidstherapie van honderdduizenden mensen door de eeuwen heen, maar dat is het zowat.
 
Censuur, het is en blijft een mooi ding, dat zouden we ook bij ons moeten hebben. Zo kan ik hier niet op mijn blog account inloggen om mijn posts te schrijven, en dat die censuur hier goed geregeld is, ook dat moet je de Chinezen nageven. Door die censuur kun je dit prachtig stukje proza niet lezen, want ik heb het niet op mijn blog kunnen posten. Jammer he!
 
De komende dagen gaat het naar Xian (het terracotta leger, ik zie al graag een terracotta pot, wat gaat dat niet geven bij een heel leger), misschien Chengdu (daar hebben ze pandas, van die wit zwart gevlekte loebassen) en daarna gaat het richting Lhasa, Tibet. Waar ik een poging ga ondernemen om van Lhasa naar Kathmandu te fietsen, al ziet dat er niet goed uit. Ondertussen heb ik door dat je in Tibet niet meer alleen mag reizen, je moet altijd een gids naast je hebben om je bij te staan bij multiculterele moeilijkheden als daar zijn vrije meningsuiting, en als er al gefietst wordt zal dat dus met een jeep met gids naast me zijn. Omdat dat een beetje kostelijk uitvalt ben ik hier in China begonnen met een campagne om zoveel mogelijk toeristen samen met mij op de fiets te krijgen, maar voorlopig is dat zoals de wederopstanding van de Rode Duivels. Het een eclatant succes noemen zou er een tikkeltje over zijn.
 
Ik wil van dit forum ook nog gebruik maken om de mug te bedanken die me op het vliegtuig in of all places mijn oorlel heeft gestoken, bij deze, dank je wel. En groetjes uit China.

donderdag, september 09, 2010

Op het moment dat je dit leest zit ik normaal gezien in het zwerk (naar het schijnt een andere term voor luchtruim, vooral een populair woord bij vogelliefhebbers en ULM piloten) tussen Belgie en China, of al in China, of zelfs al helemaal in de verboden stad in Beijing. Die verboden stad, dat is trouwens geen stad, maar meer een paleizencomplex waar de keizer verbleef, en dat is in tegenstelling tot wat het adjectief verboden voor stad doet vermoeden ook niet verboden.

Niet verboden dus, in tegenstelling tot waarschijnlijk Tibet, waar ik volgens een Canadees nooit op mijn alleen ga mogen fietsen, en dat is ook wat dat internet tegen me zegt als ik daar wat op zoek. Ik ga toch van Beijing naar Lhasa in Tibet reizen, en kijken hoe ver ik kan geraken met mijn fiets. Ik vrees er een beetje voor dat ik niet tot in Kathmandu in Nepal zal kunnen geraken, dus ben ik nu aan een plan B aan het werken. Ook al hou ik er van wanneer een plan samenkomt.

Als het goed is, mag het ook eens gezegd worden, en die Chinezen, die weten wat een visum is (een mooi extra blaadje in mijn paspoort ingeplakt), en ik mag daar 60 dagen blijven. Je mag bij een visum aanvraag zeker niet vermelden dat je naar Tibet wil gaan (je moet zeggen waar je allemaal naartoe wil bij de aanvraag), maar als je Tibet invult wordt dat gewoon geweigerd. Je moet het maar weten.

Mijn voorbereidingen voor China zijn in mijn allerbeste traditie tot een minimum beperkt, en bestonden naast het aanvragen van een visum vooral uit dingen eten die je enkel in Belgie kan eten. Bij huize Catry werd ik al lang achter mijn rug mijnheer Martino genoemd, en dat is de laatste dagen compleet uit de hand gelopen. 's Ochtends, 's middags en 's avonds eet ik 1 of 2 martino's, een tomate crevette heb ik ook al gegeten, en een pistolet met gekapt en wat zout en peper tussendoor kon ook. Vanaf nu wordt het zoetzure saus, misschien eens gelakte eend, en noedels, rijst, noedels, rijst, noedels, rijst, tot het mijn oren uitkomt. En ik eet zo graag een gekookte patat.

zondag, september 05, 2010

Mijn eerste post via mail gepost, is denk ik makkelijker in verre, gecensureerde landen.
Vanmorgen werd ik wakker in een nat, doornat bed, en na enige twijfel of ik op mijn leeftijd al pampers nodig heb, meen ik nu dat het te wijten is aan de koorts die in mijn lichaam woekert. Is het de decompressie na met een razende vaart van zo'n 20 km per uur door Oost Europa gescheurd te hebben, of heb ik gewoon vieze virussen uit het Oosten in mijn lichaam, wie zal het zeggen, maar feit is dat de andere Brune Slekn nu in de Vogezen aan het fietsen zijn, en ik dit hier aan het typen, met een vuil hoestje er bij.

Alle gekheid op een stokje, gisterenavond is het wonder gebeurd dat ik als eerste ben gaan slapen op fietsvakantie. Er werden wenkbrauwen omhoog getrokken, ja, er werd zelfs gefronst, en terwijl ik op de trap op weg naar mijn kamer was hoorde ik dingen als hij is veranderd, hij is dezelfde niet meer. Nu, van dat laatste hoop ik dat het klopt, want als je altijd hetzelfde zou blijven, wat voor zin zou het dan allemaal nog hebben?

Voor ik het hier tot in het oneindige over zin en onzin begin te hebben, wil ik jullie inlichten over mijn plannen voor de komende dagen. Vandaag weer met de kippen naar bed en morgen met de langslapers op, en dan hopen dat ik genoeg genezen ben om op mijn koersfiets te stappen, en als een lichtvoetige berghinde de puisten van de Vogezen te beklimmen. Na met een loodzware fiets die loodzwaar bepakt was onder een loden zon te fietsen, wil ik wel eens kijken wat het geeft om met een machine gemaakt voor pure snelheid (een pareltje van een decathlon koersfiets) te rijden. Is het morgen niet, het zal overmorgen zijn.

En daarna gaat het nog kort naar Belgie, allerlei dingen regelen en allerhande mensen zien, om dan naar China te vertrekken.

Kuchende groeten uit de Vogezen, toch als ik ergens internet zie te vinden. Frankrijk is soms een achterlijk land.