zondag, september 28, 2008

Toen ik piepklein en schattig was, en mensen me vroegen wat ik later wilde worden, zei ik ofwel apotheker (o, de mysterieuze en poëtische klanken van dat woord!), ofwel leeuwentemmer.

Omdat er in het landelijke Langemark amper leeuwen voorhanden waren om te temmen en om mee te oefenen, heb ik het maar met katten geprobeerd. Eerst met katers, maar dat lukte niet zo goed. Waarschijnlijk wegens het feit dat ik toen tjokvol testosteron zat, een katachtige manier van lopen en ook toen al snorharen had, en die katers mij vooral als een concurrent zagen in de eeuwigdurende katerstrijd om het meeste katinnetjes te imponeren.

Daarna heb ik het met de katinnen van de buurt geprobeerd, en dat lukte wonderwel. Talloos waren de woensdagnamiddagen waarop ik de vriendjes uit het dorp trakteerde op shows boordevol spektakel en haren ten bergen rijzende stunts. Het was een festival van katinnen die door brandende hoepels sprongen en tuimelden, katinpiramides van vijf katinnen hoog, en de topattractie was Mia, de jonglerende katin.

Zoveel jaren later ben ik het nog altijd niet verleerd, en kan ik katinnen nog altijd, na lief te vragen, laten doen wat ik wil. Als ik wil dat ze zich tegen een steen aanschurken, doen ze dat ook.


2 opmerkingen:

Gert and Ellen zei

Over jouw fixatie voor fallus symbolen later meer?
;-)

Anoniem zei

Deze blog barst van de sexuele innuendos en vulgaire kwinkslagen. Vandaar dat ik ook uit het blog wereldje ben gestapt.